Geelwortel (Kurkuma of Koenjit): Een kleine geschiedenis

Men denkt dat geelwortel (Curcuma longa) ooit min of meer per ongeluk is ontstaan als een hybride tussen de wilde geelwortel (Curcuma aromatica), inheems in India, Sri Lanka en oostelijke hellingen van de Himalaya's, en enkele andere zeer nauw verwante soorten. Het is een steriele plant and produceert daardoor geen zaad. De enige manier van vermeerdering is dus via verspreiding van de wortels.

Geelwortel (Kurkuma of Koenjit) wordt al genoemd in de werken van de Venetiaanse ontdekkingsreiziger Marco Polo (1254-1324), die met deze specerij in aanraking kwam tijdens zijn reizen door India en China rond 1290 nCr. Al verkreeg hij de roem als de man, die geelwortel naar het westen bracht, waren het in werkelijkheid Arabische handelaren die al in de dertiende eeuw deze specerij naar Europa vervoerden.
[De Molukken op een oude kaart]
Daarna deed de Portugese zeevaarder Vasco da Gama (1460-1524) gedurende de vijftiende eeuw tijdens zijn vele zeereizen het Indiase subcontinent een aantal keren aan en bracht geelwortel (kurkuma of koenjit) en vele andere specerijen direct van de Oost naar de West, de Arabische tussenhandelaren buitenspel zettend.

Het was pas tijdens de heerschappij van de handelsondernemingen de Vereenigde Oostindische Compagnie uit Nederland en de East India Company uit Groot-Brittannië dat vele soorten specerijen in behoorlijke hoeveelheden in West-Europese landen aangevoerd werden. Toen gingen ook de prijzen van deze goederen zover naar beneden dat veel meer mensen er van konden genieten.